slaapt ze al? waar droomt ze van? ik slaap nog niet, maar ik droom al van haar. het is opgehouden te regenen, maar koud is het nog wel, net zoals het donker is. het is zeven november 1381 als ridder muskulan op zijn paard gezeten de nacht in rijdt om zich na een verblijf van drie maanden in een frans klooster, waar hij gedurende zijn ziekzijn verpleegd werd, weer aan te sluiten bij zijn, in naam van de engelse koning, oorlogvoerende troep. tegen de ochtend moet hij zijn kameraden bereikt hebben. deze nacht zal ridder muskulan niet slapen. het is te gevaarlijk. hij moet constant allert blijven. geen enkel risico mag gelopen worden. als franse soldaten hem nu vinden, is hij aan ze overgeleverd en zijn al die maanden in het klooster voor niets geweest. in het stille bos, met alleen het sloffende geluid van de paardenhoeven door de bladerlaag op de grond, denkt ridder muskulan terug aan zijn tijd in het klooster. toen twee franse nonnen hem vonden, dacht hij eerst dat zij de engelen waren die hem kwamen halen, hoewel de nonnen wat schoonheid betreft helemaal niet overeenkwamen met het beeld dat hij van engelen had. ze brachten hem naar hun klooster. hij herinnert zich alleen nog dat hij op een ochtend zijn ogen opendeed en de zachte, warme hand van een meisje op zijn voorhoofd voelde. "zijn koorts is gezakt." het was frans, maar ridder muskulan had in de tijd dat hij nu in frankrijk was al heel wat van deze taal leren begrijpen. de stem die deze woorden gesproken had, behoorde hetzelfde meisje toe als de zachte hand. even later dronk hij water, dat weer die zachte hand hem aanbood, uit een kruikje. te zwak nog om te vragen waar hij was, leek het meisje zijn vraag te hebben verwacht. "je bent veilig hier. wij zullen je niets doen. twee van mijn medezusters hebben je drie dagen geleden gevonden. ze dachten eerst dat je al dood was, je was er zo slecht aan toe. je hebt wel drie dagen in een soort coma gelegen en ik heb steeds een beetje water in je mond laten lopen. je had zo'n koorts, dat ik dacht dat je alsnog, onder mijn handen, dood zou gaan. voor god zijn we allemaal gelijk dus dat jij engels bent en tegen de fransen moet vechten, maakt hem niet uit." ze leek een traantje gepaard te laten gaan met deze woorden. ridder muskulan legde zijn hand op de hare, toen deze opnieuw water in zijn mond wilde laten lopen, en probeerde naar haar te lachen. het ging niet. een enorme pijn schoot van zijn onderkaak tot in zijn ziel. "ja, je bent nog niet helemaal beter, maar dat komt nog wel. het is belangrijk dat je veel rust, " zei het meisje weer. ze was mooi, zag ridder muskulan. zijn goede smaak voor mooie vrouwen was tenminste niet gewond geraakt, plaagde hij zichzelf. in de dagen en weken die volgden op die eerste kennismaking, was het mooie meisje bijna altijd bij hem als hij wakker werd. soms werd hij uit een angstdroom wakker met zijn handen in haar handen en haar bezorgde gezichtje boven zich. ze sprak dan lieve, troostende woordjes tegen hem, die zijn hele lichaam doorkruisten. na zes weken ging hij voor het eerst uit bed. het meisje, dat door de andere zusters trouwens zuster marianne werd genoemd, nam hem aan haar hand mee de kloostertuin in, die nog een late nazomer in volle bloei liet zien. er bloeiden zelfs nog rozen. de franse zon deed nog zijn best om ridder muskulan een beetje op te warmen. marianne straalde aan zijn zij toen zij hem zag genieten van al het moois. "lieve marianne,"sprak hij, "waarom gaan we straks niet samen weg als ik helemaal beter ben? ik zal nooit meer hoeven vechten voor een koning die ik niet zie als de mijne en jij zult nooit meer iets te kort komen bij mij." hij had deze woorden gesproken voor hij er erg in had. ze waren over zijn lippen ontsnapt alsof het wijn was dat over de rand van een glas gleed dat te schuin gehouden werd. marianne verschoot van kleur.geschrokken liet ze zijn hand los. zijn woorden leken als een druppel alcohol in een open wond te zijn aangekomen. haar ogen werden groot. angstig keek ze hem aan. ridder muskulan, die zojuist nog vol en uit liefde gesproken had, kon nu uit diezelfde liefde niet meer spreken. hij had zich door de nazomerzon mee laten slepen en was veel te open geweest over zijn gevoelens. marianne liep weg. de kloostertuin leek ineens een kerkhof. de dagen die daarop volgden werd ridder muskulan niet door zuster marianne verzorgd. een andere, veel oudere, zuster had deze taak op zich genomen. zij handelde uit routine, niet uit liefde, hoewel ze natuurlijk haar best deed. "waar is zuster marianne toch?" durfde ridder muskulan pas na vier dagen te vragen. "ze heeft het druk met andere zaken," was het korte antwoord van de zuster. "kan ze me niet eens opzoeken? heel even maar, als ze tijd heeft," ging ridder muskulan voorzichtig verder. "misschien," antwoordde de zuster, "als ze wat tijd vrij kan maken." het duurde toen nog drie dagen voor ze kwam. "het spijt me," begon muskulan. "mij ook," bloosde marianne. "ik ben je wel wat uitleg verschuldigd," ging het lieve meisje verder. "nee, dat ben ik jou schuldig. ik had me nooit zo mogen laten gaan," zei muskulan. "ik neem jou niets kwalijk," dat was marianne weer. "luister alsjeblieft naar mijn verhaal." ridder muskulan sprak haar niet tegen. hij liet haar haar verhaal beginnen. "ik kom uit een rijke franse familie. mijn ouders hadden me al uitgehuwelijkt. ik haatte die man echter. hij was zo slecht. hij heeft me in onze huwelijksnacht zelfs verkracht. ik wilde niet bij hem slapen, maar hij heeft me gedwongen. ik moest een goede vrouw voor hem zijn. hoe langer ik bij hem was, hoe meer ik van mezelf begon te walgen. vroeger droomde ik altijd van romantische liefde, maar die droom begon ik meer en meer te verliezen. ik dacht dat het niet bestond, althans niet voor mij." "hoe ben je dan in dit klooster terecht gekomen?" onderbrak muskulan haar. "dat komt nu, lieve muskulan. ik heb mijn man op een dag vermoord. ik kon er niet meer tegen. hij beschuldigde me van overspel en sloeg me elke dag met een zweep, die hij ook voor de paarden gebruikte.. op een dag heb ik hem toen vergiftigd en iedereen dacht dat hij een natuurlijke dood gestorven was. omdat ik mezelf dit nooit vergeven kon, heb ik besloten boete te doen door de rest van mijn leven in dit klooster door te brengen." toen werd het stil. marianne verloor tranen boven muskulans bed en muskulan, op zijn beurt, voelde tranen branden. hij pakte haar handen weer vast, zoals hij bij hun eerste ontmoeting gedaan had. "lieve marianne," sprak hij toen. "ik vraag het je nog een keer. wil je met me meegaan? ik zal je echte liefde leren kennen." ze keek hem met de mooiste ogen aan, maar schudde nee. ze kon haar belofte niet verbreken en of hij dat begreep. hun afscheid kwam een maand later. gedurende die hele maand had hij marianne nog maar enkele malen gezien. ridder muskulan was genoeg aangesterkt om het klooster ter verlaten en terug te gaan naar zijn troep. een afscheid kon niet vluchtiger zijn dan dat van hun. marianne gaf hem een gedroogde roos uit de kloostertuin en een kus op zijn wangen. ridder muskulan pakte voor de laatste keer haar handen vast en keek haar liefdevol aan, drukte haar handen, een 'liefste marianne' fluisterend, tegen zijn borst en verliet haar. tegen het ochtendgloren bereikte ridder muskulan zijn troep en vervolgde hij zijn leven als daarvoor, echter met een verschil: gedurende de rest van zijn leven bleef mariannes gedroogde roos in zijn hart aanwezig en als hij sliep, droomde hij van haar. hij zou net als zij nooit meer echte liefde kennen.