op zoek naar de liefde. mijn naam is ridder frans. ik ben opgegroeid aan een koninklijk hof. mijn vader was koning van een prachtig rijk en mijn moeder was natuurlijk de koningin. iedereen probeerde zo goed mogelijk voor mij te zorgen. ik was tenslotte de prins. toen ik nog klein was, hoefde ik mij nooit te vervelen. er waren genoeg kinderen aan het hof. we speelden op het gras met de bal of aan de rivier met steentjes. soms deden we tikkertje of verstoppertje, een andere keer gingen we met de boot varen. ook binnen was genoeg te doen. als koningskind kreeg ik veel spellen van bezoekers van overal ter wereld. omdat ik zoveel speelgoed had, wilde er altijd wel iemand bij mij spelen. toen ik ouder werd, was het gedaan met het spelen, maar ook toen hoefde ik mij niet te vervelen. ik moest veel leren, want als ik later koning zou worden, moest ik veel weten. ik leerde vechten met zwaard en lans. ik leerde over de zon, de maan en de sterren en hoe ik ze moest gebruiken. ik leerde over taal en over cijfers en over het land en over de rest van de wereld. na verloop van tijd mocht ik mee op veldtochten en ik werd tot ridder geslagen. toch miste ik iets. ik ging naar mijn vader toe en vroeg of hij misschien wist wat het was dat ik miste. mijn vader was een wijs man. hij zei: 'je hebt nu alles wat je wensen kan. je bent een slimme jongen, want je hebt veel geleerd. je bent bedreven in de vechtkunst en je bent moedig. het enige wat je mist is de liefde. ga op zoek naar een lieve vrouw!' dat was wat ik ging doen. natuurlijk begon ik dichtbij. ik ging op zoek in het rijk van mijn vader. ik ontving vele mooie en slimme meisjes, maar er was er geen een bij die bij mij paste. op een nacht had ik een droom. een stem zei tegen mij: 'ridder frans, ga op zoek naar je ware liefde. kijk verder dan je neus lang is. je zult moeite moeten doen om de ware te vinden. ga zo snel mogelijk op weg. in je dromen zul je geleid worden.' ik deed wat de stem zei en ging op weg. 's avonds kwam ik bij een zee en ging slapen. de stem zei: 'morgen ligt er een boot voor je klaar. zeil steeds naar het oosten tot je bij een warm land komt.' de volgende ochtend zeilde ik richting het oosten. ik kon aan de zon zien waar ik heen moest. 's middags zag ik in verte land. ik dacht dat ik al bij mijn bestemming aan was gekomen, maar dat was niet zo. het was een kaal een guur land. er groeide niets en ik begreep dat ik het niet zou overleven als ik over het land verder zou gaan met mijn zoektocht. ik probeerde er omheen te varen. overdag zeilde ik met mijn blik op de zon en 's nachts vertrouwde ik op de sterren. na vijf dagen en nachten was ik om het immense eiland heen gezeild. net toen ik dacht dat ik weer rustig naar het oosten kon zeilen, werd de zee onrustig. ik kwam in een vreselijke storm terecht. een nacht lang werd mijn boot naar alle kanten geslingerd. de volgende dag bleek dat ik hopeloos verdwaald was. ik wachtte tot het nacht was. na uren van zoeken en varen op de sterren was ik weer op de plaats waar de storm begonnen was. toen de zon opkwam zag ik in de verte land. weer dacht ik dat ik mijn opdracht had volbracht, maar het mooie land had een gevaarlijke kust. ik had al mijn zeemanskunst nodig om veilig aan land te komen. toen de zon bijna onder ging, zette ik voet aan wal. ik was zo moe dat ik direct in slaap viel. de stem zei: 'ridder frans. zodra je ontwaakt loop je het bos in tot je bij een open plek komt. succes.' toen ik de volgende morgen wakker werd liep ik het bos in tot ik bij een open plek kwam. op die open plek zat een man. hij wenkte mij en zei: 'ik heb drie vragen. als je ze alle drie goed beantwoord, mag je doorlopen. als je een fout maakt, moet je teruggaan naar je vaderland.' ik wachtte af. de man vroeg: 'ridder frans, waar komt het water vandaan?' ik dacht na, maar kon niets bedenken. de man zei: 'vertel me wat je weet.' daarop antwoordde ik: 'het water wat wij drinken en waar we ons mee wassen komt van de beken uit de bergen. het is daar gekomen door het hemelwater. dit water komt in de lucht doordat het verdampt is uit de zee. het water uit de zee komt van de beken die in de zee uitkomen.' de oude man zei: 'je hebt de eerste vraag goed beantwoord. de tweede vraag is: waar komt het licht vandaan? ik dacht na en zei: 'het licht komt van de zon.' de oude man zei: 'dat klopt, maar is dit de enige bron?' ik dacht aan mijn reis met het schip. daarbij hadden ook de sterren mij geholpen en ik kon zien wat ik deed door het schijnsel van de maan. ik zei dus: 'het licht komt ook van de maan en de sterren en als zelf die verdwenen zijn, is de mens zo slim dat het zijn eigen ligt kan maken, door middel van vuur.' de oude man was tevreden met mijn antwoord. tenslotte vroeg hij mij: 'wat is het belangrijkste in het leven van de mens?' ik dacht aan mijn eigen leven. ik vond mijn vader en mijn moeder erg belangrijk en ook mijn vrienden en mijn paarden, spelen en andere bezittingen. toen bedacht ik waarom ik op reis was gegaan en ik antwoordde: 'de liefde. de liefde is het belangrijkste in het leven van de mens.' ik mocht doorlopen. ik kwam bij een prachtig paleis. net toen ik de brug over wilde lopen, de poort door, kwam er een gewapende ridder op mij af. ik was overdonderd en hij leek erop dat hij mij makkelijk kon overmeesteren. ik dacht echter aan wat ik geleerd had met zwaard en lans. de onbekende ridder beheerste de vechtkunst erg goed, maar ik ook. het was een gelijkwaardig gevecht. uiteindelijk kwam ik in een positie waarin ik de ridder kon doden. ik deed het echter niet. ik kende hem tenslotte niet en wist niet wat zijn bedoelingen waren. toen ik vroeg of hij zich bekend wilde maken, deed hij zijn masker af. het bleek geen ridder te zijn. het was een meisje. het was het mooiste meisje dat ik ooit had gezien. ik wist meteen dat ik de ware liefde in mijn leven gevonden had. ze vertelde dat haar vader de koning van dit mooie, warme land was. ik vroeg of ze mijn vrouw wilde worden. ze zei dat zij en haar vader mijn reis hadden gevolgd en ze vonden dat ik genoeg moed en kennis bezat om een goede man voor haar te zijn. zo snel mogelijk werd alles geregeld voor de bruiloft. sinds de dood van de beide koningen regeren wij twee koninkrijken. we zijn erg gelukkig en we hopen dat dit nog lang zal duren.