liefde, zenuwinzinkingen en spijt "'maar zweer dat je nog altijd van me houdt!' 'wat een kwelling!' siste de schilder tussen zijn tanden en hij sprong op. 'als het zo doorgaat, stort ik me nog in de volga of word ik gek! laat me met rust!' 'goed, vermoord me maar, vermoord me!' schreeuwde olga ivanovna. 'vermoord me!' zomaar enkele zinnen uit 'de vlinder', het tweede verhaal uit de bundel 'verhalen', een bloemlezing van verhalen van tsjechov. bij de verhalen van tsjechov is eline vere nog niks. de rus, die schreef aan het einde van de negentiende eeuw, gaat wat sentiment betreft veel verder. het barst niet alleen uit in weltschmerz, maar ook in een zwarte-romantiek-achtige pathos. zijn verhalen draaien meestal ook niet om de plot, maar eerder om de eigenlijk existentiele ontevredenheid van de mensen, en het oneerlijke ongeluk dat het lot voor sommigen is. en vaak schemert er ook een moraal door, in de trend van 'carpe diem'. een eerste thema in deze verhalen is dat de hoofdpersonen er vaak te laat achter komen dat ze moeten leven zoals ze zijn, en dan vaak in combinatie met een fout die ze hebben gemaakt de liefde. in het eerste verhaal 'het verhaal van mevrouw nn', krijgt een vrouw spijt wanneer ze haar oude liefde later weer tegenkomt, en zich realiseert dat het fout was om de liefde toentertijd te laten verzanden: "ik snikte luid, drukte mijn handen tegen mijn slapen en mompelde: 'god, o mijn god, mijn leven is mislukt...'" in 'de vlinder' staat een getrouwde vrouw centraal, die flirt met allerlei artistieke en beroemde figuren - haar eigen man, een arts, ziet ze niet staan. pas als haar man op het sterfbed ligt, blijkt dat hij veel beter was dan die andere mannen en bovendien veel beroemder! maar het is al te laat. "ze wilde hem uitleggen dat het een vergissing was, dat alles nog niet verloren was, dat het leven nog mooi en gelukkig kon zijn, dat hij een zeldzaam, buitengewoon, groot man was en dat zij haar hele leven tegen hem zou opzien, hem zou aanbidden en een heilig ontzag voor hem zou koesteren..." dit thema speelt verder een rol in de verhalen 'grote volodja en kleine volodja', 'anna om de hals', 'over de liefde' en 'de dame met het hondje'. afwijkend is het laatste verhaal van de bloemlezing 'de bruid', wat tsjechov vlak voor zijn dood schreef. het thema is gelijk aan het hierboven genoemde thema, maar met het grote verschil dat het nog nĦet te laat is. de liefde overwint hier toch, of beter: ze gaat leven zoals ze moet leven. de verhalen 'rothschilds viool' en 'de bisschop' vallen buiten de twee belangrijkste, terugkerende thema's in de bundel, maar zijn toch puur tsjechov: de verhalen hebben beiden met de dood te maken. in 'rothschilds viool' komt de boosaardige en antisemitische doodskistenmaker jakov er bij zijn dood achter, dat hij slecht geleefd heeft, en maakt dit nog enigszins goed, door zijn viool aan een jood te erven, die hij in zijn leven het leven zuur maakte. "en nu vraagt iedereen in de stad: 'hoe komt rothschild aan zo'n prachtige viool? heeft hij die gekocht of gestolen, of is die bij hem achter gelaten als onderpand?' een dergelijk einde, het vergeten zijn van iemand na diens dood, komt sterk naar voren in 'de bisschop'. deze goede bisschop leeft temidden van schijnheilige heiligen en een gemeenschap met een dubbele moraal. hij blijft goed tot aan zijn dood, en oneerlijk als het leven is, wordt hij meteen vergeten. niemand gelooft zelfs de moeder van de overleden bisschop, als ze zegt dat haar zoon bisschop was. tsjechov blinkt echter uit in de verhalen waar het draait om het gek worden. waar edgar allan poe dit thema vanuit de personen in kwestie zelf laat beschrijven, doet tsjechov dit vanuit een alleswetende, analyserende verteller. in 'een zenuwinzinking' krijgt een student een zenuwinzinking, wanneer hij met wat vrienden naar moskouse rosse buurt gaat. hij ziet dit als een vreselijke sociaal-maatschappelijke ramp en kan het niet aan. aan het slot blijkt dat de student vanuit zijn aard altijd er al gevoelig voor was: "toen hij bij de dokter wegging, schaamde hij zich al (...). hij had twee recepten in zijn hand: een voor broomkali, en een voor morfine... dat had hij eerder ook al geslikt!" het proces van het gek worden wordt echter veruit het mooiste beschreven in 'zaal 6' en 'de zwarte monnik'. 'zaal 6' is een zeer ironisch verhaal, en het langste in de bundel. de dokter jefimytsj is een gevoelloze man. de gekken in het gekkenhuis, waar de lezer uitgebreid de geschiedenis van krijgt te horen, worden mishandeld en zeer slecht verzorgd in een krot achter het ziekenhuis. jefimytsj gaat er zelf nooit heen, maar door een incident raakt hij geintrigeerd door een van de gekken, die betuigt dat ze slecht worden verzorgd en zijn politieke overtuigingen betuigt. jefimytsj blijft hem echter als gek zien. het personeel merkt dat jefimytsj vaak naar de krot gaat en denken daarom dat er geestelijk iets mis is met hem. hij moet verplicht op vakantie met een collega, die hem door zijn geklets gek maakt. thuis blijkt dat zijn huis is verkocht. zijn collega's lokken hem het gekkengebouwtje in en sluiten hem daar op. jefimytsj wordt uiteindelijk zelf gek en sterft al snel. in 'de zwarte monnik' kan de hoofdpersoon de ingewikkelde situatie (die weer te maken heeft met liefde) niet aan en 'vlucht' in een zelfgevormd fantoom in de vorm van een zwarte monnik, waar hij mee discussieert en het 'ware geluk' door vindt. hij wordt megalomane gek en sterft uiteindelijk in een euforische toestand: "hij riep tanja (...), zijn jeugd, durf, vreugde, hij riep het leven dat zo prachtig was. hij keek naar de vloer en zag een grote plas bloed vlak bij zijn gezicht en hij was te zwak om nog iets uit te brengen, maar een onuitsprekelijk, grenzeloos geluk vervulde zijn hele wezen. (...) de zwarte monnik fluisterde hem toe dat hij een genie was en dat hij alleen maar stierf omdat zijn zwakke, menselijke lichaam zijn evenwicht verloren had en niet langer kon dienen als omhulsel voor een genie."