de erasmusmoord 's ochtends stond de poetsvrouw van het erasmusgebouw, waar de letterenfaculteit van de nijmeegse universiteit zetelde, bij het lijk, met de handen voor haar mond geslagen. het lijk lag voor de ingang van het twintig verdiepingen tellende gebouw, en was nauwelijks meer herkenbaar, omdat het geheel was verbrijzeld. terwijl ze daar zo stond, kwam mevrouw van tienhuizen, hoogleraar in medievistiek naar de ingang - ze had het lijk nog niet gezien. de poetsvrouw begon te schreeuwen en rende naar haar toe. een kwartier later was de politie er en werd de plek waar het lijk lag afgesloten met een lint. de poetsvrouw en mevrouw van tienhuizen moesten blijven voor ondervraging. een politieman met lange haren ondervroeg hen. het lichaam bleek van meneer tjenkov te zijn, een letterkundige. "ik denk dat hij van het gebouw is gesprongen," vertelde de poetsvrouw aan de politieman, "hij was altijd al zo neerslachtig de laatste tijd...". mevrouw tjenkov werd ingelicht door inspecteur worst. ze huilde niet, en leek het niet te kunnen vatten. "michael... zelfmoord? was er geen achtergelaten boodschap? dood?" ze staarde voor zich uit. "hoe was uw man de laatste tijd? gedroeg hij zich vreemd?" "vreemd? nee, zoals altijd. niet vreemd. zelfmoord?" "had hij vijanden?" vroeg worst. "niet dat ik weet... hij zal toch niet vermoord zijn!" worst liep nu met zijn agent weer op de plek van het ongeluk. hij keek omhoog. "laat de anatoompatholoog het lichaam onderzoeken" zei hij tegen de agent. op dat moment kwam er een student naar worst toe. hij droeg een afritsbroek en een vreemd soort bodywarmer en leek opgewonden. "zo, dat zou een klap geweest zijn - splat!" worst keek geirriteerd om. "en jij bent?" "simon larsen. ik kreeg college van tjenkov, maar dat zal vandaag wel niet doorgaan. lekker vrij. was toch een nutteloos college." "heb jij hem soms vermoord?" vroeg de agent, die ook boos begon te worden. "ha, nee. maar ik ken wel iemand die het gedaan zou kunnen hebben..." zei hij met een glimlach. "o. wie?" zuchtte worst. "van tienhuizen. had altijd al een hekel aan hem." de jongen keek omhoog en zei toen: "kijk, daar op de achttiende gaf tjenkov les." hij bleef even staan en liep toen het erasmusgebouw in. mevrouw van tienhuizen zag er opvallend rustig uit, toen worst binnenkwam. na zich voorgesteld te hebben vroeg worst: "hoe was uw relatie met uw collega?" van tienhuizen ging rustig zitten en zei: "we waren het vaak niet met elkaar eens." "een leerling van u en van tjenkov heeft u beschuldigd van de moord." "oh, ik dacht dat het zelfmoord was." "de anatoompatholoog vond sporen van een touw om zijn polsen. het touw zelf is verdwenen. we vermoeden dat hij van het gebouw is gegooid. waarom verdenkt die leerling u, denkt u?" "simon. dat is niet zo moeilijk: hij zoekt iemand om het onderzoek op af te buigen. ik denk dat hij bang was dat u ergens achterkwam." "en dat is?" "tjenkov had een relatie met zijn vriendin, anna sleutels." de agent met het lange haar vond simon in de refter, de mensa naast het erasmusgebouw. toen simon hem zag, probeerde hij snel weg te glippen, maar de agent liep snel achter hem aan. simon liep de personeelsdeur naar de keuken in. in de keuken greep de agent hem in de kraag. "zo, waarom probeer jij zo snel weg te komen?" simon haalde zijn schouders op. "is het waar dat tjenkov je vriendin had afgepakt?" simon haalde zijn schouders op. "nou?" "marianne - de vrouw van tjenkov - ze wist het, maar deed alsof ze niks zag. ik zei haar dat ze er iets tegen moest doen, maar ze wilde er niets van weten." op dat moment kwam de poetsvrouw binnen. ze schrok toen ze de agent zag staan. toen zei ze: "wilt u zo vriendelijk zijn met uw modderpoten hier weg te gaan? ik heb hier net de vloer gedweild en moet u nu zien!" "ze heeft smetvrees," fluisterde simon de agent in het oor "tjenkov pestte haar daar wel eens mee. dan ging hij expres modder uit zijn schoenen stampen, wanneer ze voorbij kwam." "wat zegt ie daar allemaal?" vroeg de poetsvrouw boos. ondertussen was worst bij mevrouw tjenkov. "weet u al wie de dader is?" worst keek haar indringend aan. "waarom deed u niks terwijl u wist dat uw man vreemd ging?" mevrouw tjenkov keek zenuwachtig. "hoe bedoelt u?" "of heeft u wel wat gedaan? heeft u uw man vermoord?" mevrouw tjenkov keek omlaag en siste: "gaat u mijn huis uit! ik hoef deze beschuldiging niet te dulden!" worst haalde zijn schouders op. "okee" zei hij, en verliet haar woning. de poetsvrouw was bezig het raam van de zeventiende verdieping van het erasmusgebouw te zemen, toen worst met een agent binnenkwam. "is het waar dat u smetvrees hebt?" vroeg worst. de poetsvrouw keek geergerd om en leek even hulpeloos. na een tijdje zei ze: "ja." "en is het waar dat meneer tjenkov altijd modder aan zijn schoenen had? pestte hij u weer toen u hem naar beneden gooide?" de poetsvrouw werd rood en zei kortaf: "wat bedoelt u?" "heeft u hem vermoord, mevrouw?" ze zocht naar woorden. "ik weet niet of u het weet, maat tjenkov zit altijd op de achttiende, hij komt hier nooit. vraag maar aan de portier. hij weet precies waar iedereen was, in verband met de sleutels. tjenkov had alleen de sleutel om naar de achttiende te komen." "mevrouw," zei worst, "heb ik gezegd dat u hem h¡er uit het raam hebt gegooid? maar u heeft gelijk, volgens de anatoompatholoog is hij uit dit raam gegooid. en dit touw vonden we hier." worst toonde haar een touw. "het heeft om tjenkovs polsen gezeten. u had genoeg van al dat gepest. toen tjenkov u ditmaal weer pestte, sleurde u hem mee naar dit raam, omdat dit raam open kan. en toen heeft u hem vermoord." de agent sloeg de poetsvrouw in de boeien. "ik arresteer u in de naam der wet." terug op het bureau keek de langharige agent worst aan. "u moet eerst alles aan mevrouw tjenkov vertellen." worst zuchtte. "ja, en mijn verontschuldigingen aanbieden. ze heeft nu echt geen man meer."